Dit is The Venopian Solitude die The Red Hot Chili Peppers covert. Komende vrijdag brengt ze eigen werk tijdens het Read My World te Amsterdam:
Talkin’ ‘Bout Our Ge Ge Generation - 2 OKT Tolhuistuin - 22:00 - 23:00
Wat gebeurt er wanneer vier artiesten, die elkaar nog nooit hebben ontmoet, één dag samenwerken aan een optreden? Kim Moore (Groot-Brittannië), Dennis Gaens (Nijmegen), The Venopian Solitude (Maleisië) en muzikant Zea (Amsterdam / Friesland) laten komende vrijdag een unieke verzameling gedichten en liedjes horen in het Engels, Nederlands, Fries en Bahasa Malaysia.
Dennis Gaens maakte de 18e aflevering van zijn podcast Ondercast met bijdragen van Gover Meit, Wout Waanders, Jorina van der Laan, On Eva, Tweetsculpture, Anneke Claus, Daan Doesborgh, Hanneke Hendrix,Maarten van der Graaff, Frank Keizer, Edith Vroon, Joost Oomen en Broeder Dieleman.
Mijn bijdrage bestaat uit een interview dat Gaens met mij hield op basis van vragen uit een interview met de zanger Fish uit de jaren tachtig, een readymade met nieuwe antwoorden.
Je kunt de aflevering ook downloaden of je abonneren via iTunes.
Er zijn van die nachten dat het hoofd niet tot slaap te dwingen is. Dat je in bed wat naar het plafond ligt te koekeloeren en je gedachten volstrekt hun eigen gang gaan. Uit het niets duikt ineens de vraag op: 'welke handen startten de machine / die de planken zaagde voor je bed?' En voor je er erg in hebt wandelen die gedachten vanuit dat bed in die stille slaapkamer de wereld over. Of halen ze die met beddenmaker en al je hoofd binnen.
satelliet diplomaat
welke handen startten de machine die de planken zaagde voor je bed?
wie bracht de boom plantte hem en wie kwam hem halen?
naar welk huis keerden ze aan het einde van hun lange dag terug?
als ze mochten kiezen waar jij op hun planken van zou mogen dromen wat zouden ze je toewensen?
niets slechts geen oorlog of honger geen groot verlies of verdriet en dat is wat je verdient
wanneer je 's nachts wakker geschud door een vraag het plafond bekijkt
de maan door een kier in de gordijnen de planken beschijnt een satelliet op 36.000 km hoogte eerst jouw huis en dan dat van de timmerman passeert jij je ogen weer sluit
en er geen verschil meer is tussen wie je bent aan vergader of ontbijttafel
in of buiten je bed
De hierboven gestelde vraag komt uit het openingsgedicht van de nieuwste bundel van Tsead Bruinja: Binnenwereld, buitenwijk, natuurlijke omstandigheden. Die titel mag even de suggestie wekken dat die werelden gescheiden zouden zijn, meteen in dat nachtelijke openingsvers laat Bruinja zien hoe dunnetjes die scheidslijn tussen binnen- en buitenwereld is, als je al van een 'lijn' zou kunnen spreken. Neemt niet weg dat het eerste deel van de bundel ('binnenwereld') meer gericht is op innerlijke roerselen, terwijl in 'buitenwijk' de blik de andere kant opgaat.
Had de van origine Friese Bruinja in zijn vorige bundels, het tweetalige Stofsûgersjongers/Stofzuigerzangers en Overwoekerd, wel de neiging huiselijkheid wat wijd over de regels uit te smeren, daarvan is nu gelukkig geen sprake.
In aangenaam rustige, haast vertraagde en tegelijk ritmische, muzikale regels stelt hij vragen die het 'kleine leven', het leven in nabijheid van vrienden en vrouw, boven het anekdotische uittillen. En ook boven het cliché, want wie het heeft over leven ('welk leven dan wel' - vraagt Bruinja vertwijfeld) die heeft het al snel over de tijd die niet stilstaat en of we wel genoeg in het moment zijn geweest en of we dingen anders hadden moeten doen.
pokon ja!
bijna in bloei de japanse kers voor het raam van je kamer waar ik de seizoenen zag
en bijna bezweet de geverfde planken van de ondergrondse danstent waar wij verdacht vaak water bestelden
je moet met je hoofd omhoog dansen niet zo naar de punten van je schoenen staren zei je
en ik keek omhoog met een chemische glimlach op mijn gezicht
ken nu de ijzeren geraamtes tussen de lampen de zwarte plafonds en de amsterdamse grachten waar jij me een eerlijke en wrede vraag stelde over nietzsche’s bejahung des lebens
daar is het altijd om gegaan over ja en welk leven dan wel over de japanse kers voor je kamer bijna in bloei
en stof dat we omhoog stampen van tussen de planken
Er is de wens om gezien te worden, om een verhaal van het leven te maken, die klinkt bijna teder bij Bruinja. Want een leven is meer dan wat op film is vast te leggen, het is ook: 'wie we waren in de harten van onze moeders / vaders broers zussen vrienden en buren / waarin de bal nog rolt / de schoot warm is / de deur open'.
verfilmd
voor cas
ze gaan ons leven niet verfilmen niet hoe we tegen een bal trapten of bij onze moeder op schoot zaten niet hoe we liefde weg lieten glippen of hoe we een nieuwe vlam wonnen ze gaan ons leven niet verfilmen
niet hoe we ons afzetten tegen onwillig jonge moeders uitzwaaiden of hoe we diepte leerden vinden en samen leerden graven verminkte harten maken slechte scheppen
ze gaan ons leven niet verfilmen niet hoe we kinderen vasthouden en wat ze bij ons losmaken ondeugend balancerend op de grenzen van een vriendschap
maar wij kunnen veel hebben zijn omarmd en weggeduwd en we staan hier nog steeds
ze gaan met ons leven niets doen maar wij werken eraan er is veel over ons te vertellen genoeg voor een film een boek of iets summiers als een straatnaam
en niets van dat alles zou uit kunnen drukken wie we waren in de harten van onze moeders vaders broers zussen vrienden en buren waarin de bal nog rolt de schoot warm is de deur open
niet op maar achter hun gezicht moet je kijken dat is wat ze ook proberen bij jou te doen
Diezelfde Bruinja kan ook fel worden als de buitenwereld - de maatschappij - de binnenwereld instroomt. Aan feiten over wat zich daar allemaal afspeelt hoeft hij zich niet te houden: de dichter is geen journalist, zegt hij terecht. Hij kan wat echt gebeurt (een bombardement van een stad, een drone-aanval) vervlechten met al dan niet verzonnen volksverhalen. Hem staat het vrij om met een geestige omkering te tonen hoe eendimensionaal het denken over bijvoorbeeld asielzoekers of vreemdelingen nog altijd is: 'vijfhonderd koks zangers vissers timmerlui / dokters en wetenschappers stappen vol goede moed / aan boord van een droom om schoonmaker te worden'.
Dit is geen loze bezorgdheid over wat er gaande is, dit is wat de werkelijkheid zo nu en dan nodig heeft: poëzie:
WESTERN UNION
vijfhonderd koks zangers vissers timmerlui
dokters en wetenschappers stappen vol goede moed
aan boord van een droom om schoonmaker te worden
bij elkaar gespaarde huizen te poetsen
of een welverdiende aanbouw te plaatsen
na uw promotie
valt er een balk op hun hoofd dan zijn ze niet verzekerd
breken ze hun nek als ze uitglijden over een gladde tegelvloer
P.s. Deze recensie verscheen op 26-9-2015 in Trouw. Het gedicht 'Western union' werd naast de bespreking geplaatst, de andere gedichten die hier in het geheel erbij staan, heb ik er zelf tussen gezet.
Als de wekkerradio 6:13 of 7:13 toont, blijf ik nog een minuutje liggen. Verder zwem ik nooit zesentwintig baantjes, word ik niet blij van het tijdstip 13:13 en loop ik nooit de kringloopwinkel uit met een stapeltje van dertien cd’s. Dat is natuurlijk allemaal bijgeloof, dat weet ik ook wel, maar het is mijn bijgeloof. Daarnaast storm ik regelmatig terug de trap op als ik buiten bijna op de fiets wil stappen. De drie keer dat ik het gas daarvoor gecheckt heb, zijn meestal niet genoeg.
Jaren geleden stond er een jongen in de supermarkt ruzie te maken met zijn vriendin. Zij had er genoeg van dat hij iedere keer wanneer hij het getal tweeëntwintig zag, een heel lulverhaal begon. Toen ze al bekvechtend bij de kassa stonden af te rekenen, verscheen als totaalbedrag € 22,22 op het scherm. Zij bewaarde het bonnetje, niet de man. Hij mocht iemand anders continu op zijn favoriete getal attenderen.
Die jonge vrouw gaf gisteren een theatercollege over wiskunde in het DeLaMar Theater in Amsterdam. Haar naam is Ionica Smeets en zij weet op boeiende wijze haar vakgebied toegankelijk te maken voor alfa's zoals mijn buurman Max en ik, die op een regenachtige maandagavond plaatsnamen in Joop van den Ende’s paradepaardje, een plek waar we normaal nooit waren gekomen omdat we beiden niet erg van kluchten, musicals en cabaret houden.
Smeets haalde het voorbeeld van haar geobsedeerde ex aan om uit te leggen dat zijn tik nergens op sloeg. De kans dat je overdreven vaak het getal tweeëntwintig ziet (of het getal dertien) is alleen maar zo groot omdat je er speciaal op let. Ik let dus te veel op dertien en bekommer mij niet genoeg om alle andere getallen om te beseffen dat er niets aan de hand is. Waarschijnlijk is het verstandig dat ik hierover niet te vaak tegen mijn vrouw begin. Zij is weliswaar een alfa net als ik, maar haar vader was wiskundeleraar op het gymnasium. Er zal vast iets van zijn wiskundige genen in haar DNA zijn overgeheveld.
Smeets leerde ons maandagavond om onszelf en de getallen die ons worden gepresenteerd te wantrouwen. Grafieken in kranten en op televisie worden vaak zodanig opgesteld dat het verschil tussen situatie A en situatie B veel groter is dan het lijkt, zodat u blijft kijken, bijvoorbeeld in het geval van de vluchtelingenstroom. Wanneer je die bekijkt vanaf de jaren tachtig zie je een veel minder dreigend beeld dan wanneer je je beperkt tot een grafiekje over de afgelopen vijf jaar. Wie bang is, eet meer chips. Wie mijn neuroses wat betreft het fornuis twintig jaar lang zou bijhouden, zou daar een weinig spectaculair verloop in vinden. Mijn vrouw hoeft zich weinig zorgen te maken. Wij moeten het grote plaatje zien.
bijna in bloei de japanse kers voor het raam van je kamer waar ik de seizoenen zag
en bijna bezweet de geverfde planken van de ondergrondse danstent waar wij verdacht vaak water bestelden vanwege de pillen
je moet met je hoofd omhoog dansen niet zo naar de punten van je schoenen staren zei je
en ik keek omhoog met een chemische glimlach op mijn gezicht
ken nu de ijzeren geraamtes tussen de lampen de zwarte plafonds en de amsterdamse grachten waar jij me een eerlijke en wrede vraag stelde over nietzsche’s bejahung des lebens
daar is het altijd om gegaan over ja en welk leven dan wel over de japanse kers voor je kamer bijna in bloei
en stof dat we omhoog stampen van tussen de planken
*
Dit is het derde gedicht uit 'Binnenwereld Buitenwijk Natuurlijke Omstandigheden'(Cossee, sept. 2015). Ik schreef het voor het huwelijk van goede vriend Dylan van Rijsbergen (met Marloes Blokker) die in de jaren negentig mij de ogen opende door zijn vriendschap en de introductie van enkele chemische hulpmiddelen. Ik wil hiermee niet zeggen dat iedereen aan de XTC moet. Het is vanzelfsprekend dat je daarmee voorzichtig moet zijn. Het heeft mij destijds geholpen om het leven weer te zien zitten en het heeft me bewust gemaakt van hoeveel liefde ik kon voelen.
Toen wij het erover hadden, ging het geloof ik ook over Mulisch en of je 'ja' zou zeggen tegen het eeuwige leven. Dat dat misschien wel een plicht was.
We waren jong, maar ik blijf het een mooie vraag vinden.
"Wij willen graag een gedicht en iets uit je dagelijks leven," zei documentairemaakster Talitha van der Hoeden. Ik vertelde haar dat ik ter voorkoming van doorzitplekken graag eropuit trek richting kringloopwinkel waar ik zoek naar cd's die ik nog niet heb. Helaas en gelukkig gaan er veel mensen in Amsterdam dood met uitstekende muziekverzamelingen. Mijn vrouw ziet die uitdijende hobby met lede ogen aan. Ons huis raakt volt. Het is een kwestie van tijd voordat de medelijkenpikkers tussenen mijn meters Toto en Dire Straits de pareltjes mogen uitzoeken.
In het filmpje doe ik mijn best vooral niet te laten merken dat ik gefilmd word. U kunt het bewonderen op het nieuwe youtube poëziekanaal van de VPRO, dezelfde omroep waar wij vroeger nooit naar keken. Wij waren van de Tros. Maar die doen praktisch niets aan de edele dichtkunst. Terwijl ik mij als poëet met alle plezier zou inschrijven voor Tobbedansen of Fiets 'm d'r in. Al moet je daar dan wel weer een voertuig voor in elkaar zien te te timmeren. Daar ben ik te onhandig en te lui voor.
Als u een kijkje neemt op dat youtubekanaal kunt u eindelijk eens zien wat dichters dagelijks uitvoeren. De Vlaamse eminence grise Leonard Nolens heeft naast zijn eigen huis een schrijversflatje. Hij rookt daar een sigaretje, trekt ter inspiratie een blik jupiler open, draait vakkundig de dop van zijn vulpen om vervolgens het papier met sierlijke krulletters te lijf te gaan. Nolens werkt.
Erik Jan Harmens, die in kaskraker Hallo Muur in afgemeten strakke zinnen schreef over het afzweren van koning alcohol, zien we wandelen met zijn hond. Hij zit op een terrasje, iets moderner dan zijn Vlaamse collega, regels zijn iphone in te duimen. Ook Harmens werkt.
Dichter des Vaderlands Anne Vegter zien we eveneens schrijvend bezig. Zij laat haar man gedurende een dag een computer door het hele huis tillen, van eetkamertafel naar werkkamer en weer terug. 's Avonds wordt op de voltooiing van het meesterwerk een glas prosecco gedronken. Ik geloof niet dat ik ooit het glas heb geheven op een vers. Het ziet eruit als een briljant excuus.
Het bekijken van de werkzaamheden van de dorstige en voorheen dorstige dichters gaven mij een beetje een schuldgevoel. Had ik het publiek wel het juiste beeld gegeven? Is Bruinja een lanterfanter? Het valt mee. Kunstbroeder Thomas Möhlmann zien we tijdens een zomerse vaderdag de kinderen van school halen waarna ze donuts krijgen.
En Rotterdammer Hans Sleutelaar ouwehoert op de markt met vrienden over wat je allemaal met een gebraden kippetje kunt doen. Ook geen ijverig getyp of gepen bij die twee.
Die kip kan overigens in de pasta, in de sla of met een aardappeltje geserveerd worden. Even dacht ik naar de TELEAC te kijken. Mijn collega's doen nuttige dingen.
*
Deze column verscheen eerder in de Leeuwarder Courant: www.lc.nl
Zo begin je een gedicht als je Tsead Bruinja heet: ‘de aarde is een tas om de schouders van de maan'. Een regel om in te lijsten, maar hoe nu verder met die Chinees aandoende wijsheid? De dichter moet er zelf nog het meest benieuwd naar zijn geweest want de ‘beelden schreeuwden om een vervolg'. Dan worden ze, in de scheppingsfase, doorkruist door televisiebeelden. Op slag verandert het perspectief, ‘want de zon is zo zwaar', en staan we met het gedicht in de Japanse werkelijkheid van Fukushima.
FUKUSHIMA
de aarde is een tas om de schouders van de maan de aarde is een tas met slappe hengsels uitgerekte hengsels want de zon is zo zwaar
ik werd verliefd op de eerste regel haar a’s lonkten haar beelden schreeuwden om een vervolg
de zon hangt in een tas om de maan haar schouders
ik krijg er warme handen van het zet de televisie aan
de beeldspraak verdwijnt in een tunnel ik moest denken aan de lekkende kerncentrale zou het daar iets over zeggen? moet ik het gedicht daar naartoe buigen?
ermee onder de armen naar een radioactief strand waar oude mannen op klapstoeltjes tevreden in hun emmers kijken naar vissen die veel groter worden?
of zwemt in datzelfde water een aarde?
was het niet een tas maar een emmer?
Het is typerend voor de poëzie van Bruinja, die hooggevoeligheid voor de leefomgeving, waardoor alles met alles in verband staat en meteen veranderlijk is. Het zegt ook iets over zijn nieuwste bundel, waar binnen- en buitenwereld elkaar aftasten, bakkeleien en spiegelgevechten leveren. Het is een voortdurend reflecteren, spreken en tegenspreken, met zowel de keukentafel als de kosmos als decor. Maar uiteindelijk blijft de essentie: de aarde en hoe wij mensen ons ertoe verhouden.
Associatief schrijven betekent bij Bruinja niet dat hij overgeleverd is aan wat zich aan hem opdringt, of de wereld hem voorschotelt. Zijn gedichten staan bol van die wereld, die soms grillig en onverteerbaar is, maar hij kijkt niet lijdzaam toe en toont zich tot in alle vezels betrokken. Daar stopt zijn rol, want hoewel hij de geschiedenis kent, ‘de dichter is geen historicus / de dichter is de conciërge van de tijd'.
* De versie op soundcloud, hier heel fijn van soundscape en geluidseffecten voorzien door Jaap van Keulen bevat de eerste versie van het gedicht. Onderaan dit bericht meer over de uitgebreidere versie van dit gedicht zoals het in de bundel terecht is gekomen.
Bij alle verrassende beelden waar de bundel ons op trakteert, is dit een beeld dat langer blijft hangen. De dichter als conciërge van de tijd, zo hadden wij het in de kunst nog niet bekeken. Maar Bruinja weet, de conciërge mag je nooit onderschatten. Die is beter ingevoerd dan de directeur, kent de pupillen en het personeel, beschikt over antennes, is het oliemannetje dat de machine laat marcheren. Op zo'n manier zou Bruinja dichter willen zijn, maar zodra hij dreigt samen te vallen met die rol, roept hij zichzelf met humor tot de orde: ‘nog even en ik ga de poëzie in / om de wereld te verbeteren'.
BOUILLON
de chef dompelde haar jichtige voet in het warme water om de soep meer smaak te geven koks waren populair in de kampen
en deze brave burger zucht op de juiste momenten
wanneer hij de krant leest bewondert hij de daadkracht geniet hij van de klachten
de burgemeester aardt maar moeilijk in zijn tijdelijke woning wij zoeken een keurige en rustige plek die privacy biedt dacht je dat ik voor mijn plezier sliep in het bed van een ander?
de sp-leider bejubelt zichzelf
mijn eerste ervaring in de politiek was een fietsenrek dat bij het zwembad stond aan de overkant van een drukke straat het gemeentebestuur wilde de verplaatsing op de begroting van het volgende jaar zetten toen heb ik op een avond met een hele club mensen het rek naar de overkant gesjouwd
nog even en ik ga de poëzie in om de wereld te verbeteren
Bij hypersensibel dichterschap ligt chaos op de loer, maar Bruinja beschikt over poëtische hygiëne. Het is bij hem (met uitzonderingen) vooral gecontroleerde chaos. Kijk naar de bijen, de mieren, de mensen. Tsja, de mens – die ‘was graag de kroon op uw schepping geweest' maar ‘moest voor de eer bedanken'. Tsead Bruinja mag de eer in ontvangst nemen dat zijn werk een kroon is op de poëzie.
Over twee versies van 'Wat je met een stad kunt doen'
Eind september 2014 was ik vijf dagen lang gastschrijver van VPRO's Nooit Meer Slapen (www.vpro.nl/nooitmeerslapen.html). Dit was mijn eerste bijdrage.
Ik had gelezen over de Afrikaanse stam, over de geschiedenis van wapens, over IS en luisterde naar de nieuwe cd van Magnus, waarop ik Tom Barman hoorde zingen: "The poet is the janitor of our time."
Dit is niet het betreffende nummer, maar het geeft wel een goed idee van dezelfde plaat.
Later zocht ik nog eens naar het verhaal van die stam, zodat ik een link kon toevoegen. Ik las dat het een hoax zou zijn. Daarna vond ik dit stuk over de Babemba stam:
In The Art of Forgiveness, Lovingkindness, and Peace, Jack Kornfield describes an African forgiveness ritual: 'In the Babemba tribe of South Africa, when a person acts irresponsibly or unjustly, he is placed in the center of the village, alone and unfettered. All work ceases, and every man, woman, and child in the village gathers in a large circle around the accused individual. Then each person in the tribe speaks to the accused, one at a time, each recalling the good things the person in the center of the circle has done in his lifetime. Every incident, every experience that can be recalled with any detail and accuracy, is recounted. All his positive attributes, good deeds, strengths, and kindnesses are recited carefully and at length. This tribal ceremony often lasts for several days. At the end, the tribal circle is broken, a joyous celebration takes place, and the person is symbolically and literally welcomed back into the tribe.
Uiteindelijk heb ik het gedicht toch aangepast voor de bundel, al lees ik soms ook de oude versie nog voor.
Hieronder de uiteindelijke bundelversie:
WAT JE MET EEN STAD KUNT DOEN
er bestaat een afrikaans volk dat gelooft dat ieder mens geboren wordt als goed mens als goed mens met simpele verlangens verlangend naar veiligheid liefde vrede geluk schreef een blogger in india
een stad wordt eerst een paar dagen gebombardeerd daarna worden er zelfmoordenaars op afgestuurd wanneer
er bestaat een volk dat gelooft dat ieder mens geboren wordt als goed mens wanneer wanneer
iemand iets verkeerds doet nemen ze die man mee nemen ze die vrouw mee naar het midden van de stad
STAM EROMHEEN
twee dagen lang noemen ze alle goede dingen die hij of zij gedaan heeft
een stad wordt eerst een paar dagen gebombardeerd
karretjes werden door de hettieten al gebruikt als wapens om hun vijanden mee te rammen in volle vaart
de dichter is geen historicus de dichter is de conciërge van de tijd
wanneer wanneer wanneeriemand iets verkeerds doet nemen ze die man of vrouw mee
twee dagen lang noemen ze alle goede dingen die hij of zij gedaan heeft zodat de verbinding met hun ware aard weer tot stand komt om hen te herinneren aan wie ze zijn
wanneer wanneer wanneer ze inzien waar ze van losgeraakt zijn roepen ze
ik ben goed ik ben goed een stad
wordt eerst een paar dagen gebombardeerd totdat wanneer
in de middeleeuwen leenden arabieren van chinezen de slingerarm geen potten met buskruit maar aan ziektes overleden dieren werden de vestingmuren over gekatapulteerd
ik wil niemand op ideeën brengen psssst kijk eens naar de mogelijkheden in west-afrika goede abu
de blogger loog
ik ben je journalist niet ik ben de tweedehands duimzuiger van je tijd
Binnenwereld buitenwijk natuurlijke omstandigheden Uitgeverij Cossee ISBN 978 90 5936 609 1 | nur 306 Paperback | 13,6 x 21,5 cm | ca. 64 blz. € 16,95
O.a. te bestellen via bol.com maar liever nog via uw lokale boekhandel!
Het hele album van Magnus is via Spotify te beluisteren
"Het YouTube kanaal VPRO Poëzie is met de serie DichterBij gestart over eigentijdse Nederlandse en Vlaamse dichters. De filmpjes zijn bedoeld als bonbonnetjes met twee heerlijke smaken: een gedicht en een schets uit het dagelijks leven van de dichter. Smul ze!"
ze gaan ons leven niet verfilmen niet hoe we tegen een bal trapten of bij onze moeder op schoot zaten niet hoe we liefde weg lieten glippen of hoe we een nieuwe vlam wonnen ze gaan ons leven niet verfilmen
niet hoe we ons afzetten tegen onwillig jonge moeders uitzwaaiden of hoe we diepte leerden vinden en samen leerden graven verminkte harten maken slechte scheppen
ze gaan ons leven niet verfilmen niet hoe we kinderen vasthouden en wat ze bij ons losmaken ondeugend balancerend op de grenzen van een vriendschap
maar wij kunnen veel hebben zijn omarmd en weggeduwd en we staan hier nog steeds
ze gaan met ons leven niets doen maar wij werken eraan er is veel over ons te vertellen genoeg voor een film een boek of iets summiers als een straatnaam
en niets van dat alles zou uit kunnen drukken wie we waren in de harten van onze moeders vaders broers zussen vrienden en buren waarin de bal nog rolt de schoot warm is de deur open
niet op maar achter hun gezicht moet je kijken dat is wat ze ook proberen bij jou te doen
"VPRO Poëzie start met 5 portretten die nu al te zien zijn (Anne Vegter, Erik Jan Harmens, Leonard Nolens, Hans Sleutelaar en Tsead Bruinja), daarna volgt er wekelijks een nieuw portret, dus abonneer je op dit kanaal!"
Anne Vegter
Erik Jan Harmens
Leonard Nolens
Hans Sleutelaar
*
Verwacht worden nog:
Thomas Möhlmann Els Moors Jean Pierre Rawie Delphine Lecompte Hester Knibbe Bart Moeyaert Maarten Inghels Marjoleine de Vos Maud Vanhauwaert Benno Barnard F. Starik Annemieke Gerrist Fleur Bourgonje Tjitske Jansen Max Temmerman Eva Gerlach Rens van der Knoop Esther Jansma Charlotte van den Broeck
"Hij heet geen Shit," riep Groninger dichter en getuige Bart FM Droog zo'n tien jaar geleden in een Amsterdams stadsdeelkantoor. Ik ging trouwen en de huwelijksambtenaar had grote moeite mijn naam fatsoenlijk over haar lippen te krijgen. Het hielp ook niet dat haar speech een bij elkaar geknipt allegaartje was, dat mij vooral deed denken aan de manier waarop ik vroeger versjes schreef voor de poeziealbums (ik weet dat er een trema op hoort) van klasgenootjes. Ik bladerde dan door de albums van mijn zus, pikte regels uit verschillende gedichten en flanste zo een geheel nieuwe tekst in elkaar; een niet erg veelbelovend begin van een dichterscarrière. En dan hebben we het nog niet eens over de vijf op mijn eindexamen Nederlands.
Onze huwelijksceremonie werd gelukkig overgedaan door iemand met een veel ontwikkelder taalgevoel. Dichter Thomas Möhlmann, een van de masterminds achter het koppelen van mijn vrouw en mij, verbond ons voor de tweede keer in de echt op het zonovergoten strand van Zandvoort. Wij wierpen een lege whiskyfles met een briefje erin de zee in en kregen daarna een prachtige bloemenregen over ons heen. Hulde!
Afgelopen weekend kwam het huwelijk twee keer voorbij. De eerste keer was zaterdag tijdens een optreden met Nynke Laverman en Sytze Pruiksma in de Mauritiuskerk te IJlst. Laverman zong bloedstollend mooi "as de dea myn namme neamde / en myn libben kaam oan ein" over een huwelijk met de dood en de overgave aan het einde. Onder de douche zing ik nu iedere dag nog "dan joech ik oer", overigens zonder enige vorm van doodsverlangen.
Het tweede huwelijk vond plaats op zondag in Heiloo. Ik was door goede vriend David Lee gevraagd om als ceremoniemeester op te treden tijdens zijn huwelijk met Carola Schambach. Lee heeft een joodse achtergrond en Schambach is meer geïnteresseerd in het aardse. Beide interesses waren prachtig verweven in een korte dienst die ze samen geschreven hadden en waarbij ik zo nu en dan in het Nederlands en het Engels het woord mocht doen tot we aan het einde allemaal "mazzeltov" riepen en de bruidegom een leeggedronken wijnglas in een theedoek wikkelde en het stuktrapte.
Ik heb alleen op foto's gezien hoe mijn vrouw en ik keken toen we elkaar in het Amsterdamse stadsdeelkantoor en op het strand van Zandvoort ons jawoord gaven. Nu had ik alle tijd, en de beste plaats, om het geluk in Davids en Carola's ogen te zien. De zachtheid en de overgave daarin gingen bij mij door merg en been. Ik zou er bijna huwelijksambtenaar voor worden.
Mocht u weten hoe mijn naam uitgesproken dient te worden dan kunt u een antwoord achterlaten op weblog Tzum. Redacteur Coen Peppelenbos plaatste daar een quiz over dit heikele punt. Het is geen "Shit" in ieder geval. Succes!
Deze column verscheen eerder in de Leeuwarder Courant: www.lc.nl