Begin deze week werd door het CBS bekend gemaakt dat mannen gelukkiger zijn dan vrouwen. Volgens nu.nl zijn mannen 'vaak gelukkiger dan vrouwen' en volgens de website van de NOS zijn mannen maar 'iets gelukkiger dan vrouwen', terwijl vrouwen 'dingen die ze doen vaker zinvol' vinden. Daarnaast scheen het geluksgevoel bij mannen voort te komen uit het feit dat zij kalmer zijn. Men moet het leven dus rustig en als bijzonder zinvol ervaren, wil men het ultieme geluk bereiken.
Ik vroeg me af hoe je geluk zou kunnen meten en wat je met de resultaten van zo'n onderzoek zou moeten doen. Moeten we juist niet oppassen met het bekendmaken van dit soort cijfers? Straks komen de gelukszoekers in hun oranje reddingsvesten er nog achter.
Ik moest ook denken aan de boekpresentatie van de nieuwe poëziebloemlezing Ik weet niet welke weg je neemt van Arie Boomsma. Boomsma maakte een persoonlijke keuze uit de poëzie over de dood, net als hij eerder had gedaan met de liefde. Het was een klein feestje bij een boekhandel in Amsterdam-West, waar werd voorgelezen en soep werd gegeten. Boomsma's ouders waren er ook, evenals zijn vrouw. Als ik toen had geweten van het geluksonderzoek had ik waarschijnlijk gekeken naar wie er het gelukkigst uitzag.
Ik moest denken aan die presentatie omdat er één gedicht in de bloemlezing stond dat zowel door de moeder, de vader als de zoon werd aangehaald. De moeder noemde dat gedicht als eerste. Ze zei dat ze het graag zou willen voordragen, maar dat ze bang was dat ze het einde niet zou halen zonder in tranen uit te barsten. Haar bloemlezende zoon droeg het vervolgens voor, maar was ook zichtbaar geraakt tijdens het laatste deel van het gedicht. Waarna zijn vader bekende dat hij het gedicht eveneens niet met droge ogen had kunnen voorlezen.
Het ging om het vers 'Ik heb je niet begraven vader' van de Vlaamse dichteres Lut de Block. Dat opent met de regels: "Ik heb je niet begraven vader, / ik sleep je jaren op mijn rug. // Toen je stierf, vluchtte ik weg in het ritueel / van de in leven houdende herinnering.' Die ontkenning van de dood van de vader wordt vervolgens zintuigelijk omschreven: "En toen de kist er was en heerlijk geurde / naar zwart en smart en veel familieleden / wist ik ze leeg of vol met stenen. // Want jij was weg, / je hield ons allen voor de gek."
Misschien is er inderdaad een verschil in hoe mannen en vrouwen het leven en de dood ervaren. Bij de boekpresentatie van Boomsma zag ik echter vooral overeenkomsten. Ik zag mensen die bij elkaar en in de literatuur het geluk hadden gevonden. Het lukte mij zonder moeite om bij dit inzicht kalm te blijven.
*
Deze column verscheen eerder in de Leeuwarder Courant - www.lc.nl
*
Ik heb je niet begraven vader
ik sleep je jaren op mijn rug.
Toen je stierf, vluchtte ik weg in het ritueel
van de in leven houdende herinnering.
Ik dacht: zolang er bloed is
op de keukenvloer
is leven mogelijk.
En toen de kist er was en heerlijk geurde
naar zwart en smart en veel familieleden
wist ik ze leeg of vol met stenen.
Want jij was weg,
je hield ons allen voor de gek.
En later verzon ik allerlei verhalen.
Jij was ontvoerd, beroofd van al je zinnen...
Maar eens zou je verschijnen,
mij eindelijk bevrijden, want
ik heb je niet begraven vader.
Ik sleep je jaren op mijn rug.
© Lut de Block