Las gisteren tussen de monsterzege van Heerenveen op Feyenoord een nieuw gedicht voor bij Langs de Lijn en Omstreken op Radio 1.
blaffen vanaf de zijlijn
terwijl jonge mannen zich in onze steden verder bekwamen
in steenwerpen winkeltjeplunderen (ik vraag me daarbij af
wat ik zelf zou meenemen – waarschijnlijk enkele pakken
ecologische fairtrade koffie of wat prijzige rode wijnen)
en het bestoken van de politie met illegaal vuurwerk
begint in de sportkantines zo langzamerhand
het frituurvet van een goed jaar te worden
evolueert uit kruimels paneermeel
op het aanrecht nieuw leven
zondagochtend fietste ik langs een voetbalveldje
met een hond die weinig zin had om uitgelaten te worden
het publiek dat thuis moet blijven stond aan de overkant
van de sloot ver van het hek in groepjes van twee
hun jeugd te bewonderen tijdens de training
in geen velden of wegen was er een clubje me’ers
of waterkanon te bekennen
al die geweldloze gemoedelijkheid fleurde mij op
zodanig zelfs dat ik tegen het luie hondje begon te oreren
over de hoop die ik koester
dat alle tegels in de kleedkamers weldra wild
als een groepje hooligans met goede bedoelingen
eensgezind weer de klappen zullen weergalmen
van een natte handdoek tegen een paar blote billen
het had geen enkele zin
nul komma nada
de hond was niet vooruit te branden
nog even volhouden zei ik
we zijn er bijna
en schiet eens een beetje op
anders ga ik je vanavond uitlenen
aan een winkelier die in het centrum woont
*