https://meandermagazine.nl/2022/05/tsead-bruinja-ynbede-ingebed/
Door Maurice Broere
Ingebed betekent ergens in opgenomen zijn, ergens bij horen. Dat lijkt voor Bruinja duidelijk op te gaan. Hij is ingebed in Friesland, is er geboren, spreekt en schrijft de taal en is opgenomen tussen de mensen die er wonen en die hij heeft geportretteerd. Bruinja behoeft geen nadere introductie. Hij heeft diverse bundels uitgebracht, treedt regelmatig op en is dichter des vaderlands geweest in 2019 en 2020.
De omslag toont een foto van twee met zeep wassende handen en zou je kunnen opvatten als een verwijzing naar bidden. In gebed? Niet echt in gebed, maar wel een contemplatie over de schoonheid van het landschap, een mooie jeugd, liefde en vriendschap.
De bundel bevat vijf afdelingen met opvallend lange, tweetalige titels. Ik geef alleen de Nederlandse: ‘de mensen zullen denken dat het ligt aan het kind dat niet kwam’, ‘de levensreis van willy geijlvoet (coornhert state – heerenveen’, ‘opnieuw naar de notaris’, ‘persoonlijke onmisbaarheid van een heit (talmahoeve – veenwouden)’, ‘aan een hond denken / afstand doen’. De inhoudsopgave loopt niet helemaal parallel met de opbouw van de bundel. Aan het begin van elke nieuwe afdeling is de linkerbladzijde zwart, op de rechter staat de titel in het Fries en het Nederlands. Zoals de gedichten gegroepeerd zijn in de afdelingen, lijkt mij de meest logische indeling.
De bundel is tweetalig op de linkerbladzijde staat het vers in het Fries op de rechter in het Nederlands. Het is onduidelijk wat origineel is en wat vertaling. Hoe dat de gedichten tot stand gekomen zijn, maakt mij wel nieuwsgierig. Is er een bepaald procedé dat een tweetalige schepper aanhoudt? In welke taal zijn ze ontstaan? Helaas beheers ik het Fries niet en kan ik de versies niet vergelijken en zal ik me beperken tot de Nederlandse. Een student Fries zou er een interessante studie aan kunnen wijden.
Uit: ‘de mensen zullen denken dat het ligt aan het kind dat niet kwam’.
grastronaut
als jongetje van twee had ik er geen woorden voor
het landschap van wolken slootjes en gras
dat mij naar de vensterbank lokte
het nodigde mij uit om ergens in op te gaan
om ergens in kwijt te raken en tegelijkertijd bij mijzelf te blijven
het opende een ruimte in mij
terwijl ik op het springkussen van de wolken stuiterde
werd ik verteld door wat ik zag
gezongen door de wind die het blad van een zilverpopulier omklapte
in riet en stinksigaren lispelde
ik hoefde het niet te bedenken
die weidse lucht en weilanden voor ons huis
het van de terp afrollen tot alles in mij bleef draaien bij pake en beppe op de klei
de duinen het bos de golven om in te duiken en uit op te duiken
zwarte nachten met speldenprikjes licht van ver weg en lang geleden
alles wat daarna kwam waar ik lijfelijk aan deelnam
het mij voor de wind en ertegenin de boeken
en een toekomst intrappen
heeft het mij echt meer geleerd
dan het woordeloze boerenland dat mij als jongvee
op de stal van thuis achter de ramen of op de rug in de tuin
met een grasje in de mond
liet kijkgrazen?
Dit gedicht spreekt mij ontzettend aan. Allereerst de titel, een neologisme. Het is een combinatie van gras en astronaut. Uit wat verder komt, blijkt het te gaan over een kind dat geniet van het ontluikende leven, de natuur in al zijn verscheidenheid, waar altijd gras is. Voor Bruinja is deze periode belangrijker geweest dan alles wat hij daarna heeft geleerd. Achterin de bundel staat een verantwoording waarin staat dat dit gedicht werd geschreven als Ode aan het Friese landschap op verzoek van Visit Fryslân. Een ode is het zeker en de organisatie kan er met eer mee voor de dag komen. Het Nederlands is nog een neologisme rijker: kijkgrazen.
Uit dezelfde afdeling:
ik wist dat ik wat verkeerds had gezegd
zo doen we dat hier niet zei ik tegen haar
met de stem van een vader die zijn dochter
alleen met zijn belerende toon al zo ver krijgt
dat ze doet wat hij vindt
dat ze moet doen
wij waren op de bank neergeploft
zij had behendig onder haar trui vandaan
haar bh losgemaakt en hem naast mij
op de grond gekwakt
hij deed haar zeer
een aflevering van babylon berlin over het decadente einde van de jaren twintig
met een getraumatiseerde politieman die uit de oorlog kwam gekropen
en een vrouw die haar toekomst zag als rechercheur moordzaken
niet als typiste die ‘s nachts bijverdiende in een bordeel
stond klaar
begroef het ongemak
ik legde mijn hand op haar schoot
de hare kwam er niet bovenop
mijn fragiel kind is ze niet
dat olifantenpad
wil ik niet weer op
Het gedicht begint met een uitspraak van de vader van de dichter: ‘zo doen wij dat niet’. Een opvoedkundige frase die menigeen bekend in de oren zal klinken. Op de tweede bladzijde van de bundel staat er nog een: ‘(…) en nu naar boven of ik schop je naar boven (…)’. De dichter gaat verder in de beschrijving van ongemak door de niet uitgekomen verwachting en de teleurstelling van de vrouw. Dan volgt een strofe van vierregels met een beschrijving van een Netflixserie. Meesterlijk gevonden om het ongemak te camoufleren. Prachtig zoals de pijnlijke sfeer wordt gesuggereerd en het wil met die sfeer niet echt meer goed komen. Om de situatie te redden legt hij zijn hand op haar schoot, maar zij reageert daar niet op. Hij zou de situatie vrij makkelijk kunnen redden, maar doet het niet.
Uit: ‘aan een hond denken / afstand doen’.
afstand doen
het woord als grens of als opstapje
het lege woord geworpen
het intelligente ontwerp
niet vooruit willen
wel de hele tijd terug willen kijken
op je fouten
het eeuwig willen
zonder einde
zonder herhaling
zonder verveling
vaststellen
wat je niet wil
afwijzen
verwerpen
alle werkwoorden die gaan over het afkeuren van
gaan over beweging
over afstand
wat nu als ze over stilstand gingen
dat je eigenlijk niets
van je zou kunnen afzetten
Om indrukken te verwerken, moet je afstand nemen en proberen vanaf een ander standpunt te kijken. Je moet afstand doen van de oordelen die je al in je hoofd hebt. Als dat niet lukt, lukt het ook niet de sores van je af te zetten. Intrigerend vers over de functie van taal, van woorden die je verder moeten helpen in de wereld die je in zijn greep heeft.
Een bijzonder mooie bundel met een gevarieerde inhoud: natuur met name het Friese landschap, vriendschap opgetekend aan de hand van ontmoetingen met twee oude mannen en natuurlijk liefde die verdwijnt en ontstaat. Gedichten zonder vaste strofe-indeling, gelijke regellengte en eindrijm, maar die klinken als een klok met een inspirerende inhoud, die je op een prettige manier aan het denken zet. Humor ontbreekt niet door af en toe een link te leggen met vorige gedichten in de bundel. Grappig is ook de verwijzing naar Slauerhoffs gedicht ‘Woninglooze’. Kortom, poëzie zoals poëzie moet zijn. Kopen die bundel.
Tsead Bruinja (2022). Ynbêde/Ingebed. Uitgeverij afûk, 80 blz. €22,50. ISBN 9789493159792