
31 december 2022
Verruim je woordenschat met deze Nederlandse poëzie uit alle hoeken van het koninkrijk.
Kent u Johan Veenstra of Jan Siebo Uffen? Heeft u gehoord van Mia You of Arno Römgens? Ze zijn allen dichter, zij het dat ze niet zoals, zeg, Gerrit Komrij of Judith Herzberg dichten in het Nederlands, maar in een van de vele andere talen die er in ons land en in andere delen van het (voormalig) Koninkrijk worden gesproken.
Werk van hen staat in De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie. Een inclusieve bloemlezing, aldus voormalig Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja, die haar samenstelde. Een bundel met gedichten in het Fries, Limburgs, Zeeuws en Drents, het Papiamentu en Sranantongo, Engels en Bahasa Indonesia. Alledaagse gedichten en politieke, lyrische, sombere en geestige gedichten die je brengen van een Limburgse kermis naar Curaçao of naar ‘schoorvoetende zomermiddagen’ in Kaboel, want ook werk van nieuwe Nederlanders die schrijven in hun moedertaal rekent Bruinja tot de Nederlandse poëzie.
Smakbekken
In zo’n weelde aan talen zijn schitterende woorden te vinden. ‘Smakbekken’ bijvoorbeeld, dat verlangen betekent. Lammert Voos gebruikt het in een indringend gedicht in het Gronings over een Nederlandse soldaat in de Balkanoorlog: ‘morgen gaan we terug naar Nederland, laten wij/ de oorlog, die toch al nooit van ons was,/ achter met zichzelf’.
Waar Noord- en Zuid-Holland matig vertegenwoordigd zijn, wordt in het Gronings, Drents of Twents veel meer gedicht. Overigens niet allemaal even vrolijk stemmende gedichten, met boerenerven waar ongelukken gebeuren met hakselmolens of met kleine Marietje die de ochtend niet haalt, omdat ze giftige besjes van de nachtschade at.
Vreemde, schitterende korte gedichten
Onder de 101 gedichten uit het koninkrijk staan bekende schrijversnamen als Tsjêbbe Hettinga, Frank Martinus Arion, Tip Marugg, Shrinivási en Edgar Cairo. Maar ook in de vergetelheid geraakte dichters als Bernardo Ashetu (Paramaribo 1929-Den Haag 1982), auteur van ‘vreemde, schitterende korte gedichten’, schrijft Alfred Schaffer in een essay in een andere bloemlezing die onlangs verscheen en die ook de blik over de grenzen van West-Europees Nederland richt. Dat wij zongen brengt twintig Caraïbische schrijvers en dichters opnieuw over het voetlicht.
En inderdaad, met Schaffer wil je meer lezen van dat ‘gekke, duistere, mystieke, soms ronduit bizarre universum’ van Ashetu. Maar ook wil je Albert Helman herlezen en Boeli van Leeuwen. En je wordt vrolijk van de ongelooflijke rijkdom en je hoopt dat dit een opmaat is naar meer.
Het tapijt
De slaap in dat huis was m’n
tweede zorg, m’n eerste zorg
was in datzelfde huis ’t gele
tapijt waar ik al maanden
m’n hoofd over brak. De kleur
was baldadig, de stof zacht en
soepel, maar niet gewoon zacht
en soepel, katachtig zacht was
deze stof en katachtig soepel.
En dan dat geel, zo scherp dat
het denken deed aan een klein
dolkmes van een onweerstaanbare
vrouw die lokt in de nacht
om in ’t diepst van haar roes
een man erbarmeloos te doden.
In Afghanistan, in een weelderig
huis waar ik maandenlang in
mocht verblijven was de slaap
nooit meer dan m’n tweede zorg.
M’n eerste zorg was steeds dit
ene tapijt waarvan ik ’t geheim
wilde vinden, de toverkracht
waar ik tevergeefs naar zoeken
bleef, gedreven door een koppige
hartstocht.
Bernardo Ashetu

Tsead Bruinja (samenst.)
De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie
101 gedichten uit het Koninkrijk van 1945 tot nu.
Querido. 280 blz. € 22,99
https://www.singeluitgeverijen.nl/querido/boek/de-eerste-bloemlezing-van-de-nederlandse-poezie/

Julien Ignacio, Raoul de Jong en Michiel van Kempen (samenst.)
Dat wij zongen
Twintig Caraïbische schrijvers om nooit te vergeten
Das Mag; 344 blz. € 24,99
https://dasmag.nl/product/dat-wij-zongen/
Janita Monna (1971) is journalist en recensent. Ze was redacteur bij Poetry International en nam het initiatief voor de jaarlijkse Gedichtendag.